Een klein meisje zat met haar moeder in de kerk toen ze misselijk begon te worden.
`Mama`, zei ze, `gaan we nu?` `Nee`, antwoordde haar moeder.
`Maar ik denk dat ik moet overgeven!` `Ga dan door de voordeur naar buiten en loop naar de achterkant van de kerk. Daar kan je achter de struiken overgeven.`
Na ongeveer zestig seconden was het meisje weer terug.
`Heb je nu al overgegeven?` vroeg haar moeder.
`Ja.`
`Hoe kan je nou helemaal naar de achterkant van de kerk zijn gelopen en nu al weer terug zijn?`
`Ik hoefde de kerk niet uit mam. Bij de voordeur hebben ze een doos waarop staat: `Voor de zieken`.
Uit het boek: Peper en Zout van J.John en Mark Stibbe.