Hij zei tot hen: Maar jij, wie zeg jij, dat Ik ben?
Mattheüs 16:13 t/m 15
MAAR WAT ZEGT JEZUS EIGENLIJK OVER ZICHZELF?
In zeven verschillende uitspraken vinden we in het evangelie naar Johannes de verklaring van Jezus ‘Ik ben’/ ἐγὼ εἰμί (egō eimi):
De Heere Jezus Christus zei: “Ik Ben de ware (echte) Wijnstok!”
Wat Had de Heere Jezus toch met vis?
Nu: de vijf broden en twee vissen.
Na dezen vertrok Jezus over de zee van Galilea, welke is de zee van Tiberias.
En Hem volgde een grote schare (grote groep mensen), omdat zij Zijn tekenen zagen, die Hij deed aan de kranken (zieken).
En Jezus ging op de berg, en zat aldaar neer met Zijn discipelen.
En het Pascha, het feest van de Joden, was dichtbij.
Jezus dan, de ogen opheffende, en ziende, dat een grote schare tot Hem kwam, zei tot Filippus: Van waar zullen wij broden kopen, opdat deze eten mogen? (Doch dit zei Hij, hem beproevende; want Hij wist Zelf, wat Hij doen zou.)
Filippus antwoordde Hem: Voor tweehonderd penningen brood is voor dezen niet genoeg, opdat een iegelijk van hen weinig neemt.
Een van Zijn discipelen, namelijk Andreas, de broeder van Simon Petrus, zei tot Hem: Hier is een jongetje, dat vijf gerstebroden heeft, en twee visjes; maar wat zijn deze onder zo velen?
En Jezus zei: Doet de mensen neerzitten. En er was veel gras in die plaats. Zo zaten dan de mannen neer, omtrent vijf duizend in getal.
En Jezus nam de broden, en gedankt hebbende, deelde Hij ze aan de discipelen, en de discipelen aan diegenen, die neergezeten waren; desgelijks ook van de visjes, zoveel zij wilden.
En als zij verzadigd waren, zei Hij tot Zijn discipelen: Vergadert de overgeschoten brokken, opdat er niets verloren ga.
Zij vergaderden ze dan, en vulden twaalf korven met brokken van de vijf gerstebroden, welke overgeschoten waren degenen, die gegeten hadden. Johannes 6:1 t/m 13
Opnieuw gebruikt de Heere Jezus vis om te zorgen voor de mensen.
Eerder hebben we een grote vis gezien die zorgde voor Jona.
Een vis met belastinggeld in de bek voor Petrus om de belasting te betalen.
En vissen om de grote mensen menigte te voeden.
Allereerst moet je weten dat alle discipelen uit Galilea kwamen. (Handelingen 2:7) Het waren Galliërs. In Galilea gebruikte de Heere Jezus het voorbeeld van de vis, omdat dit het meest voorkomende voedsel was voor de mensen in Galilea. Galilea was een vissersdorpje.
De Heere Jezus trok heel Galilea rond.
Mattheüs 4:23 En Hij trok in heel Galilea rond, leerde in hun synagogen, predikte het evangelie van het koninkrijk en genas elke ziekte en elke kwaal onder het volk. (TELOS)
Dus de Heere Jezus onderwees in Galilea met voorbeelden die de bewoners meteen begrepen. En dat was voor de hand liggend, vis.
Het was een vissersdorpje en Jezus gebruikte het voorbeeld van het vissen in beeldspraak om het evangelie te gaan preken.
En Jezus zei tot Simon: Vrees niet; van nu aan zal jij mensen vangen.
En als zij de schepen aan land gestuurd hadden, verlieten zij alles, en volgden Hem.
Lukas 5:10 en 11
Zoals de discipelen de kunst van het vissen verstonden, moesten ze leren om de kunst te gaan verstaan van het `vangen` van mensen.
Ze moesten het net aan de andere kant van het schip uitwerpen! En dat net zal vol met vis!
Johannes 21:6
Ze moesten hun netten in de wereld uitwerpen, en velen zullen er gered worden!
Net zoals de Heere Jezus Zelf leerde en mensen binnen bracht in het koninkrijk van God!
De wereld waarin wij leven is als een zee, de discipelen (volgelingen, jij en ik) van de Heere Jezus, zijn vissers, en hun netten is het Woord van God! De verloren mens /mensen zonder Jezus Christus zijn de vissen.
De Heere Jezus vermenigvuldigde niet alleen de vissen maar ook de gerstebroden.
Hij zegt over Zichzelf; Ik ben het levende brood. Wie van mij eet leeft in de eeuwigheid!
Johannes 6:28, 48
Zo heb je gezien dat de Heere Jezus vis gebruikt tot zegen van mensen, als beeld van de Grote Visser die zijn netten (Het Woord) in deze wereld werpt! En vele vissen (mensen die geloven) vangt.
Zoveel dat de netten bijna scheurden. Een Koning is pas echt groot, als hij veel onderdanen heeft!
Nog een voorbeeld. De Vader heeft zijn Zoon in deze wereld `geworpen` (Zijn net / Het Woord) opdat iedereen die in Hem gelooft (vissen) niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft!
Johannes 3:16
Dat is wat de Heere Jezus met vis heeft!
EN DAT ZAAD DAN?
Het zaad is het woord van God. (Mattheüs 13) Zie dat? Vis en zaad spreken ons van allebei van het Woord van God, spreken ons allebei van Jezus Christus! Hij is het Woord, Het Levende Brood!
En de zaaier, zaait. Net zoals de visser, vist.
De zaaier strooit zijn zaad in de akker, de visser gooit zijn net in de zee. De zaaier, oogst het gezaaide en verzameld het in schuren. De visser trekt zijn net binnen boord en verzameld de vis.
Zie je dat hoe geweldig het Woord van God in elkaar zit? Er bestaat geen toeval in het Woord van God! Met de Heere Jezus Christus als het ultieme middelpunt! De Spil waar alles om draait!
Alles in het Woord van God wijst op onze Heere Jezus Christus! Waarom?
HIJ IS HET WOORD! (Johannes 1)
Volgende keer: Geestelijke betekenis: Leven en continuering.
De enige waarheid = Jezus heeft jou vrijgemaakt.