De Bijbel is een boek wat vol staat met werkwoorden.
Dus wat we kunnen onderstrepen is dat de Bijbel een doe-boek is.
Vandaag kijken we naar het werkwoord verlaten.
Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aankleven; en zij zullen tot een vlees zijn. Genesis 2:24
Verlaten: Van iets scheiden. Het woord verlaten wordt uitsluitend gebruikt met personen of persoonlijk genomen dingen als voorwerp; het heeft dan de betekenis van in de steek laten. verlaten wordt ook van onpersoonlijke dingen gezegd: men verlaat zijn huis, zijn kamer.
In de context van Genesis 2:24 blikt het woord verlaten voorruit op latere huwelijks relaties. De beschrijving kan zijn `daarom verlaat` of een opdracht: `daarom zal een man verlaten`. Het woord verlaten heeft meer de betekenis van: zelfstandig worden ten opzichte van vader en moeder, dan verlaten in de ruimtelijke zin.
GOD ZAL ONS NIET BEGEVEN OF VERLATEN!
Niemand zal voor jouw aangezicht bestaan al de dagen van je leven; gelijk als Ik met Mozes geweest ben, zal Ik met jou zijn; Ik zal je niet begeven, en zal je niet verlaten.
Jozua 1:5
Hier komen we ook het woord begeven tegen en dit woord staat meerdere malen in samenspraak met het woord verlaten.
Begeven: je geeft het op, opgeven, laten gaan.
want Hij heeft gezegd: Ik zal je niet begeven, en Ik zal je niet verlaten. Hebreeën 13:5b
Vanuit het Grieks word het zo vertaald: Want Hij Zelf heeft gezegd: Geenzins laat Ik u gaan. Nog geenszins zal Ik u verlaten.
We kunnen het Bijbels gezien zo omschrijven. Verlaten is laten gaan.
Weest sterk en hebt goeden moed, en vreest niet, en verschrikt niet voor hun aangezicht; want het is de HEERE, jouw God, Die met je gaat; Hij zal je niet begeven, noch jouw verlaten.
De HEERE nu is Degene, Die voor jouw aangezicht gaat; Die zal met je zijn; Hij zal je niet begeven, noch jouw verlaten; vrees niet, en ontzet je niet. Deuteronomium 31:6 en 8
En David zei tot zijn zoon Salomo: Wees sterk, en heb goeden moed, en doe het, vrees niet, en wees niet verslagen; want de HEERE God, mijn God, zal met je zijn; Hij zal je niet begeven, en Hij zal je niet verlaten, totdat jij al het werk tot de dienst van het huis van de HEER zal volbracht hebben.
1 Kronieken 28:20
De HEERE, onze God, zij met ons, gelijk als Hij geweest is met onze vaderen; Hij verlaat ons niet, en begeeft ons niet; 1 Koningen 8:57
God begeeft ons niet en verlaat ons niet! Dat is een zekerheid. Een van de pijlers van het geloof!
God begeeft en verlaat ons niet, omdat Jezus Christus voor ons begeven en verlaten is.
Mijn God, mijn God! waarom hebt U mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, van de woorden van mijn brullen?
Mijn God! Ik roep overdag, maar U antwoordt niet; en in de nacht, en ik heb geen stilte.
Zij delen mijn klederen onder zich, en werpen het lot over mijn gewaad.
Maar Gij, HEERE! wees niet verre; mijn Sterkte! haast U tot mijn hulp.
Psalm 22:2, 3 19 en 20
Hier kijken wij door een profetische bril in het hart van de Heere Jezus aan het kruis.
En van de zesde ure aan werd er duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe.
En omtrent de negende ure riep Jezus met een grote stem zeggende: ELI, ELI, LAMA SABACHTHANI! dat is: Mijn God! Mijn God! Waarom (waartoe) hebt U Mij verlaten! Mattheüs 27:46
Hier zien we de profetie in vervulling gaan.
Er is een nauw verband tussen de duisternis en de uitroep van Jezus. De eerste is een uiterlijk teken van het tweede. Tegen de tijd dat de duisternis week, uitte Jezus deze worden. Hij sprak met luider stem, dat getuigde van een geweldige emotie. Op het diepte punt van de weg, die hij moest gaan, drukte Jezus Zijn leed uit met de beginwoorden van Psalm 22. Het was geen uitroep van wanhoop, maar het waren woorden van iemand die rechtvaardig leed en toch nog vertrouwde op de bescherming van God. ( Mijn God, Mijn God) en verlossing verwachte. Geen opstand of wanhoop, bij Jezus in deze laatste ogenblikken, wel gehoorzaamheid aan Zijn roeping.
Jezus heeft de woorden van Psalm 22 niet als een gedesillusioneerde martelaar, maar als de zoon van God gesproken. Hij bleef ondanks het diepe lijden toch met de Allerhoogste verbonden!
(vandaar het bezittelijk voornaamwoord `Mijn God`)
Waarom denken veel gelovigen dat (diep) lijden hen bespaart blijft? Zowel David als Jezus klampte zich in het diepst van hun lijden vast aan de Enige van wie verlossing te verwachten is. Zo moeten wij ook in ons lijden vastklampen aan God en Zijn Woord!
Religie heeft ons geleerd dat De Vader de Zoon verlaten heeft. Omdat de Vader geen gemeenschap met de zonde kan hebben. Dus is de logische gedachte dat God mij zou verlaten als ik zondigde.
Gelukkig lezen we in Gods Woord Zelf dat dit niet de waarheid is.
Want Hij (de Vader) heeft niet veracht, noch verfoeid de verdrukking des verdrukten (de Zoon), noch Zijn aangezicht voor hem (de Zoon) verborgen; maar Hij heeft gehoord, als die (de Zoon tot Hem ( de Vader) riep. Psalm 22:25
(Woorden tussen aanhalingstekens gezet ter verduidelijking).
De Vader was bij de Zoon, zo is God ook bij ons in moeilijke tijden! De Vader verliet zijn Zoon niet in de grootste nood, en zo zal God jou niet verlaten in jouw moeilijke periodes!
God heeft zijn liefde al bewezen!
Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren. Romeinen 5:8
DE VADER IS BIJ JOU! DE VADER IS BIJ JOU! DE VADER IS BIJ JOU! DE VADER IS BIJ JOU!
De enige waarheid = Jezus heeft jou vrijgemaakt!
Bronnen: de Bijbel (S.V.), De Studie Bijbel, Heartbeatnederland.nl en het handboek van Nederlandse synoniemen (1908).
Bron foto: Foto door Ekrulila via Pexels