De brief aan de Korinthe.
Afbeelding van Ruth Archer via Pixabay
Een vaak en veelvoudig commentaar op wat er in de brieven van Korinthe geschreven staat klinkt: Ja maar Paulus schijft vanuit de context van die tijd en die cultuur!
Mijn vraag aan dit commentaar is: is dat echt zo?
Wat zegt Paulus eigenlijk zelf over deze brieven?
Paulus, een geroepen apostel van Jezus Christus door de wil van God, en Sosthenes, de broeder, aan de gemeente van God die in Korinthe is, aan de geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen, met allen die de naam van onze Heere Jezus Christus aanroepen, in elke plaats, zowel hun als onze Heere: genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heere Jezus Christus.”
(1 Korinthe 1:1-3 HSV)
De eerste drie verzen weerleggen direct het commentaar van: toen die context en toen die cultuur.
Nee, …met allen die de naam van onze Heere Jezus Christus aanroepen, in elke plaats, zowel hun, als onze Heere. Hoe duidelijk wil je het hebben?
1- Roep jij de Naam van de Heere Jezus Christus aan?
2- Doe je dat in een plaats?
Als je de vragen met twee keer Ja beantwoord hebt, Geld wat Paulus jouw in de Korinthe brieven verteld heeft, ook voor jou!
Klinkt het niet aannemelijk dat onder invloed van het feminisme het bedekken van het vrouwenhoofd, op wat voor manier dan ook, de gemeente is uit geredeneerd?
Paulus zegt: Weest mijn navolgers, gelijkerwijs ook ik van Christus.
En ik prijs u, broeders, dat jullie in alles mijner gedachtig zijt, en de inzettingen behoudt, gelijk ik die jullie overgegeven heb. 1 Korinthe 11: 1 en 2
Paulus zegt: “volg mij na, zoals ik Christus navolg!
Wie De Heere Jezus Christus navolgt, volgt ook Zijn inzettingen na!
Als jij Mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden.
Johannes 14:15
Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door mijn Vader en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren.
Johannes 14:21
Wanneer openbaard De Heere Jezus Christus Zich aan ons?
Als we Zijn geboden hebben en bewaren!
Waarom?
Wat nuttigheid is het, mijn broeders, als iemand zegt, dat hij het geloof heeft, en hij heeft de werken niet? Kan dat geloof hem zalig maken?
Alzo ook het geloof, als het de werken niet heeft, is bij zichzelf dood.
Jakobus 2:14 en 17.
1 Petrus 3:1-6
Daarom ook jullie vrouwen, wees uw eigenen mannen onderdanig; opdat ook, zo enigen de Woorden ongehoorzaam zijn, zij door de wandel van de vrouwen zonder Woord mogen gewonnen worden;
Als zij zullen ingezien hebben uw kuisen wandel in vreze.
Welke versiersel zij, niet hetgeen uiterlijk is, bestaande in het vlechten van het haar, en omhangen van goud, of van kleren aan te trekken;
Maar de verborgen mens des harten, in het onverderfelijk versiersel van een zachtmoedige en 1-stillen geest, die kostelijk is voor God.
Want alzo versierden zichzelf eertijds ook de heilige vrouwen, die op God hoopten, en waren haar eigen mannen onderdanig;
Gelijk Sara aan Abraham gehoorzaam is geweest, hem noemende heer, welke dochters jullie geworden zijn, als jullie weldoen, en niet vreest voor enige verschrikking.
1 Timotheüs 2:11-14
Een vrouw laat zich leren in stilheid, in alle onderdanigheid.
En ik laat de vrouw niet toe, dat zij leert, noch over de man heerst, maar wil, dat zij in stilheid zij.
Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva. (Paulus berust hier op de schepping-orde)
En Adam is niet verleid geworden; maar de vrouw, verleid zijnde, is in overtreding geweest.
KingComments geeft de volgende uitleg:
Eerste reden die Paulus voor zijn gebod geeft, is de volgorde waarin Adam en Eva zijn geschapen (1Tim. 2:13). Adam, de man, is door God als eerste zelfstandig levend wezen geschapen. God heeft hem ook een specifieke opdracht gegeven. Pas toen Hij met betrekking tot de schepping en de taak van Adam alles had geregeld, vormde Hij Eva. Zo maakte Hij het vrouwelijke afhankelijk van het mannelijke.
Als tweede reden voor zijn gebod noemt Paulus de zondeval (1Titus 2:14). De scheppingsorde toont aan hoe God het heeft vastgesteld. De zondeval toont aan hoe de man is en hoe de vrouw is. De vrouw kan gemakkelijk verleid worden. In de aanloop naar de zondeval speelde Adam niet de hoofdrol. De satan richtte zich niet tot hem. Hij werd wel meegetrokken in die dramatische gebeurtenis, maar niet als gevolg van verleiding. De man doet meer verstandelijk overwegend de dingen en is daardoor meer geschikt om te leren.
Dat de vrouw niet mag leren, vloeit niet voort uit het feit dat ze lichtgeloviger zou zijn dan de man. Het gaat erom dat zij haar plaats verlaat als zij leert en de gevolgen dan fataal zijn, zoals gebleken is bij de zondeval. De zondeval toont niet haar lichtgelovigheid aan, maar het verlaten van haar plaats als vrouw. Daarmee verdraaide ze de Goddelijke orde en Adam accepteerde met open ogen haar leiderschap met de catastrofale gevolgen.
God heeft bepaald dat de vrouw afhankelijk is van de man. Haar houding tegenover de man is die van een “zwakker vat” (1 Petr. 3:7). De duivel vond ingang bij haar door haar gevoel aan te spreken en “de vrouw werd verleid” (2 Kor. 11:3). Het is niet voor niets dat Johannes zijn tweede brief, die over dwaalleraren gaat, richt aan een vrouw (2 Joh. 1:1). Vooral zij moet uitkijken zich niet te laten verleiden.
Eva overschreed de grens die God om haar heen had getrokken. Zij “viel in overtreding” betekent namelijk letterlijk dat zij ‘een grens overschreed’. Man en vrouw worden in hun getuigenis voor God bewaard als zij ieder blijven binnen de grens die God voor hen heeft vastgesteld.
We lazen in de studie over `zwijgteksten voor vrouwen?!` dit gedeelte:
Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben, om de engelen wil.
1 Korinthe 11:10
Wat betekend dat nu? Om de engelen wil?
Een macht: Strong G1849
Recht van keuze, vrijheid om te doen zoals men wenst, verlof of toestemming.
2. fysieke en mentale kracht, de bekwaamheid of kracht waarmee iemand is begiftigd, die hij bezit of uitoefent.
3. Macht van gezag (invloed) en van recht (privilege).
4. De macht om te regeren (de macht van iemand aan wiens wil en bevelen andere onderworpen zijn en die zij moeten gehoorzamen).
4a. algemeen: gezag over mensen,
4b. in het bijzonder: de macht van rechterlijke beslissing, van gezag om binnenlandse zaken te regelen.
4c. Als stijl figuur: iets dat onderworpen is aan gezag of heerschappij, jurisdictie, iemand die gezag heeft, een heerser een magistraat, de leidende en machtige, onder de geschapene wezens boven de mens, geestelijke machthebbers.
4d. Een teken van het gezag van de man over zijn vrouw. De sluier waarmee een vrouw zich diende te bedekken volgens de regels der welvoeglijkheid.
4e Het teken van koninklijk gezag, een kroon.
Het hoofd: Strong G2776
Hoofd, kop, van mensen en van dieren, omdat het verlies van hoofd het leven vernietigd word dit woord gebruikt in uitdrukkingen die met de doodstraf te maken hebben. Metaf. Alles wat belangrijk hoofdzakelijk is van personen, meester of heer: van een man tot betrekking van zijn vrouw.
Van Christus: de Heer van de man en van de gemeente. Van dingen: De Hoeksteen.
De hoeksteen van de gemeente is Christus, zo is de hoeksteen van het huwelijk de man!
Om: Strong G1223
1 door, via, van plaats, met, in.
1b van tijd, door iets heen, gedurende.
1c van middel, door, doormiddel van.
2 Door, de rede of oorzaak waarom iets wel of niet gedaan wordt, wegens, om, de rede van, omdat, om deze rede, derhalve, hierdoor, wegens dit.
De engelen: Strong G32
Boodschapper, gezant, iemand die gezonden is, een engel, een boodschapper van God.
Kruisteksten i.v.m. engelen:
Ziet toe, dat jullie niet een van deze kleinen veracht. Want Ik zeg ulieden, dat hun engelen, in de hemelen, altijd zien het aangezicht van Mijn Vader, Die in de hemelen is. Mattheüs 18:10
We laten de KingComments aan het woord:
De Heer bedoelt hier met “deze kleinen” Zijn discipelen en niet kleine kinderen. Hij heeft in Matth. 18:6 en Matth. 18:10 niet over kinderen gesproken, maar over ‘kleinen’. ‘Klein’ ziet in dit verband niet op leeftijd of lichaamslengte, maar heeft de betekenis van ‘gering’ of ‘ootmoedig’ en wijst op ‘klein van zichzelf denken’. De engelen zijn hier de hemelse wezens die deze kleinen permanent voor de Vader vertegenwoordigen, ofwel hun bestaan onder de aandacht van de Vader brengen.
Wat de Heer hier zegt, heeft aanleiding gegeven tot de gedachte dat ieder kind een ‘beschermengel’ heeft. Het is zeker waar dat kinderen de speciale aandacht van de Vader hebben. Uit Mattheüs 2 kan zelfs worden opgemaakt dat de Heer Zelf als Kind de bescherming van een engel heeft genoten (Matth. 2:13; Matth. 2:19).
Als er al sprake is van bescherming in dit gedeelte, is dat de bescherming van de kant van de Vader en niet van de engelen. De kleinen mogen op aarde veracht zijn, maar hemelse vertegenwoordigers van deze kleinen zijn permanent in de onmiddellijke tegenwoordigheid van God, de Vader. Daaraan ontlenen engelen dan ook het gezag van hun dienst. Hun dienst geldt de kleinen (Heb. 1:14).
Conclusie: Engelen zijn altijd voor het aangezicht van de Vader, en letten in opdracht van de Vader, op de gelovigen.
Zijn zij niet allen gedienstige geesten, die tot dienst uitgezonden worden, om degenen wil, die de zaligheid beërven zullen? Hebreeën 1:14
We laten KingComments aan het woord:
Heb. 1:14. Het hoofdstuk besluit met een vraag die een conclusie inhoudt. Engelen dienen, Christus regeert. Engelen zijn dienaren van God, maar ook van de gelovigen. Engelen zijn geesten, zij hebben geen stoffelijke lichamen. Zij zien de gelovigen, slaan hun doen en laten gade, zoals ook 1Korinthe 11 bewijst (1Kor. 11:10), en schieten hen te hulp waar nodig omdat de gelovigen metgezellen van de Zoon zijn.
Want ik acht, dat God ons, die de laatste apostelen zijn, ten toon heeft gesteld als tot de dood verwezen; want wij zijn een schouwspel geworden van de wereld, en de engelen, en de mensen.
1 Korinthe 4:9
Opdat nu, door de Gemeente, bekend gemaakt wordt aan de overheden en de machten in de hemel de veelvuldige wijsheid van God; Naar het eeuwig voornemen, dat Hij gemaakt heeft in Christus Jezus, onzen Heere; In Dewelken wij hebben de vrijmoedigheid, en de toegang met vertrouwen, door het geloof aan Hem. Efeze 3:10-12
Laten we de KingComments aan het woord:
Efeze 3:10. En dat niet straks pas, als in vervulling gaat wat we in Efeziërs 1 lezen (Efeze 1:10), maar nu al, “opdat nu”. God heeft Zich in het verleden op bepaalde wijzen geopenbaard. Hij heeft dat gedaan in de schepping (Rom 1:20). Toch heeft Hij Zich daarin niet ten volle geopenbaard. Wat we daarin zien, is Zijn scheppingswijsheid. De engelen hebben die wijsheid gezien en erover gejubeld (Job 38:7). Ze hebben ook gezien dat God mensen schiep, dat de mens de bijzondere aandacht van God genoot en dat Hij met die mens Zíjn wegen is gegaan. Ze hebben gezien en zich erover verwonderd hoe God met de opstandig geworden mens heeft gehandeld.
Maar nu heeft diezelfde God iets laten zien wat eerst nog onbekend was en dat is dat Hij in de toekomst alles aan een Mens onderwerpt. De Mens aan Wie Hij dat doet, is nieuw, want die Mens is Christus en de gemeente. Dit was in Gods hart verborgen en wordt nu door het bestaan van de gemeente aan de engelen bekendgemaakt.
De goede en boze engelenmachten, “de overheden en de machten in de hemelse [gewesten]”, hebben geen woorden voor wat ze aan wijsheid zien als ze naar de gemeente kijken. Deze wijsheid is zo uniek, dat zij alle andere wijsheden overtreft. Deze wijsheid is volkomen nieuw en niet slechts een nieuwe fase in de ontvouwing van Zijn wijsheden. Het is de “veelvoudige wijsheid van God”, dat wil zeggen een wijsheid in alle mogelijke heerlijke aspecten. En die wijsheid wordt gezien in hen die samen de gemeente vormen, niet in wat zij in zichzelf zijn, maar wat God van hen gemaakt heeft.
Dat God almachtig en vrijmachtig is, wisten de engelen wel. Als God mensen boven de engelen wil zetten, is Hij vrij dat te doen, Hij is soeverein. Maar de wijze waarop God dat doet, openbaart Zijn wijsheid en dáárom gaat het hier. Hij handelt niet alleen in almacht, maar doet het ook op een volkomen rechtvaardige wijze en in overeenstemming met alles wat Hij in Zichzelf is: de volmaakte openbaring van liefde en licht. Als Hij de gemeente zo behandelt, is Hij daarmee niet onrechtvaardig tegenover een van Zijn andere schepselen of in strijd met iets wat bij Hem is.
Engelen hebben in de schepping een hogere plaats dan mensen. Is het dan niet onrechtvaardig dat Hij nu nietige schepselen, die bovendien ongehoorzaam waren aan God en de Schepper naar het kruis hebben gebracht, een plaats geeft boven die engelen die Hem altijd trouw hebben gediend en nooit iets gedaan hebben wat Hij niet wilde? Nee, want het werk dat daarvoor nodig was, is door een Méns, Jezus Christus, verricht op het kruis van Golgotha. Daar heeft Hij geopenbaard dat God licht en liefde is.
Hij heeft Gods haat tegen de zonde en Zijn liefde voor de zondaar in al de aspecten ervan getoond. Hij heeft daar alles hersteld wat door het werk van de satan en zijn engelen kapot was gemaakt. Hij heeft voor God de weg vrijgemaakt, zodat God al Zijn raadsbesluiten kan vervullen. God heeft Hem daarvoor beloond met een plaats boven alles, en daar de gemeente met Hem één gemaakt
(Efeze 1:20-23). De engelen zien dat en erkennen hierin Gods veelvoudige wijsheid.
Conclusie: Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben, om de engelen wil.
1 Korinthe 11:10
Om de engelen wil. Hier word er gesproken over letterlijke engelen. (Gedienstige Geesten).
Omdat God Zijn heilsplan uitwerkt door Zijn gemeente, kijken de engelen naar de gemeente en zien dat heilsplan zich ontvouwen.
DAT IS DE BASIS VOOR DE HOOFDBEDEKKING VAN DE VROUW!
De engelen zien daardoor de schepping-orde van God.
Het (bewust) niet dragen van een hoofdbedekking als vrouw zijnde, is het mislopen van een werk wat God voorbereid heeft.
Want wij zijn, Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen. Efeze 2:10
Studie van Nicky en Amasja Moolenaar.
Gebruikte bronnen: Bijbel (SV.), KingComments vert. (NL.) en de Lexicon Grieks / Nederlands.